Gabrielle henderson H Jck Knw C Xx Q unsplash


Situatieschets

De wetgever heeft gesleuteld aan de aansprakelijkheidsregels: exit het welgekende artikel 1382 en verder (oud) Burgerlijk Wetboek, welkom artikelen 6.1 tot 6.55 (nieuw) Burgerlijk Wetboek!

Maar moeten we deze nieuwe wetgeving - die per 1 januari 2025 ingaat - als ondernemer wel een warm welkom heten?

Stel …

Er zijn 3 partijen:

  • Klant
  • Onderneming
  • Uitvoerder van de onderneming (ruim geïnterpreteerd dus zowel werknemers, bestuurders als onderaannemers)

De klant is van mening dat de onderneming een fout heeft begaan bij uitvoering van de werkzaamheden en wil deze hiervoor aansprakelijk stellen.

Bijvoorbeeld: een IT-deskundige heeft tijdens het resetten van een laptop bij de klant zijn warme koffie gemorst over de multifunctionele printer naast de laptop waardoor deze vervangen moet worden.

De klant kan in principe een beroep doen op 2 soorten aansprakelijkheidsvorderingen:

  • Contractueel: inbreuk op een clausule van de overeenkomst
  • Extracontractueel: inbreuk op de wet of de algemene zorgvuldigheidsplicht

Elke soort vordering komt met een aantal eigen regels

Contractuele en extracontractuele vorderingen lopen niet gelijk – ze komen elk met eigen regels. De verschilpunten kunnen een wettelijke oorsprong hebben (bv. een andere verjaringstermijn), maar ook een contractuele oorsprong. Te denken valt aan de aansprakelijkheidsbeperkingen opgenomen in de overeenkomst die contractuele vorderingen sterk kunnen belemmeren.

Verder is er tevens qua dekking veelal een verschillende regeling opgenomen in de verzekeringscontracten. 

In principe kan een contractuele inbreuk tegelijk een inbreuk zijn op een wet of de algemene zorgvuldigheid

De huidige rechtspraak heeft dit evenwel beperkt.

Vis-à-vis de onderneming: Op vandaag kan de klant de onderneming in principe enkel contractueel aansprakelijk stellen. Er zijn slechts een paar uitzonderingen, in het bijzonder een zodanig ernstige fout die tegelijk ook strafrechtelijk kan worden beteugeld. Dit principe heet het samenloopverbod: het is dus meestal niet mogelijk om extracontractueel te vorderen - de contractuele vordering krijgt voorrang.

Vis-à-vis de uitvoerder: De uitvoerder is nagenoeg immuun tegen rechtstreekse vorderingen van de klant. Een contractuele vordering is sowieso niet mogelijk want de klant heeft immers geen rechtstreeks contract met de uitvoerder. Een extracontractuele vordering kan wel, maar dit werd door de geldende rechtspraak ook voornamelijk enkel toegelaten voor claims voor misdrijven. De uitvoerder was dus enigszins beschermd.

Maar vanaf 1 januari 2025: exit samenloopverbod én exit quasi-immuniteit van de uitvoerder!

Het samenloopverbod en de quasi-immuniteit van de uitvoerder worden afgeschaft.

Door de wijziging krijgt de klant dus meer mogelijkheden om extracontractuele vorderingen in te stellen en dit tegen zowel haar rechtstreekse contractspartij (de onderneming) als tegen de uitvoerder.

Blogpost tekening 1080x500

Relevante vragen

  • Waarom heeft men hieraan gesleuteld?

De klant bleef nogal vaak in de kou staan. Vooral in de bouwsector waren er wantoestanden in geval van een faillissement van de hoofdaannemer.

  • Kan dit verhinderd worden?

Ja! Het is mogelijk om die extracontractuele aansprakelijkheid uit te sluiten in je overeenkomsten.

Er moet evenwel blijvend rekening gehouden worden met het feit dat je je als onderneming niet voor alles kunt exonereren. Zo kan je de aansprakelijkheid nooit uitsluiten voor opzettelijke fouten of voor een aantasting aan de fysieke integriteit.

In geval van contracten met particulieren zijn er nog andere aanzienlijke beperkingen.

  • Wat met de gewone wettelijke en contractuele beperkingen van aansprakelijkheid?

Deze blijven relevant!

Wettelijke aansprakelijkheidsbeperkingen

Voor bestuurders vermeldt het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen een trapsgewijs aansprakelijkheidssysteem – er zijn dus 'caps' van toepassing. Werknemers kunnen ingevolge de Arbeidswet niet aansprakelijk gesteld worden voor uitzonderlijke lichte fouten.

Ook de verjaringsregels blijven spelen. Denk ook aan de bijzondere regels van toepassing op specifieke contracten.

Contractuele beperkingen

Jouw overeenkomst met de klant kan stellen dat je aansprakelijk kunt worden gesteld tot een bepaald bedrag. Dergelijke beperkende clausules blijven extreem nuttig én worden nu ook van overeenkomstige toepassing op de extracontractuele vorderingen.

De hulppersoon kan uiteraard blijvend profiteren van de contractuele aansprakelijkheidsbeperkingen opgenomen in zijn eigen overeenkomst tussen hem en de onderneming (hierin staat veelal een nog lager bedrag van aansprakelijkheid) én hij kan zich extra beroepen op de aansprakelijkheidsbeperkingen in de overeenkomst tussen de klant en de onderneming. Hij is dan wel niet meer quasi-immuun, maar er blijft wel wat meer bescherming.

  • Wat met contracten die vóór 2025 zijn afgesloten?

De meesten stellen dat de nieuwe regeling ook op deze contracten van toepassing is aangezien de wet spreekt over ‘feiten’ die zich vanaf 1 januari 2025 voordoen. Er moet dus aandacht besteed worden aan nieuwe contracten, maar ook bestaande contracten worden best onder handen genomen.

Check nu jouw juridische documentatie!

  • De verzekeringen

Iedere onderneming doet er goed aan haar verzekeringen na te kijken: is er ook afdoende dekking voor dergelijke extracontractuele vorderingen? Wat als de uitvoerder de schade heeft veroorzaakt? Is deze schade gedekt?

  • Contracten en algemene voorwaarden ten aanzien van de klant

Zoals hierboven vermeld, werken de contractuele aansprakelijkheidsbeperkingen door voor extracontractuele vorderingen. M.a.w. hoe meer aandacht je hier nu aan besteedt, hoe meer je ook in de toekomst beschermd zal zijn. 

Verder kan het nuttig zijn om de extracontractuele aansprakelijkheid expliciet uit te sluiten, ook wanneer je met uitvoerders werkt.

  • Onderaannemingscontracten

Ben je als onderneming zelf een onderaannemer, dan vraag je best na of die extracontractuele aansprakelijkheid in de hoofdovereenkomst met de klant weldegelijk zo veel als mogelijk werd uitgesloten. Dit laat je ook best expliciet in je onderlinge overeenkomst met de opdrachtgever verankeren. Je kan in deze context zelfs ijveren voor een vrijwaringsregeling.

  • Bestuurdersovereenkomsten

De klant zou strategisch gezien zowel de onderneming als zijn bestuurder kunnen dagvaarden om extra druk te zetten.

Vanuit fiscaal standpunt is het op vandaag al vaak aangeraden om een kort bestuurderscontract af te sluiten met de onderneming waarin je bestuurder bent. Met de verhoogde aansprakelijkheid, wil je ook de aansprakelijkheidsclausule in deze overeenkomst onder de loep nemen.

Met dien verstande dat de beperking niet verder kan gaan dan wat vermeld staat het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.

Een integrale vrijwaringsregeling afsluiten tussen jouw onderneming en jezelf als bestuurder zal dus niet lukken. Een bestuurdersverzekering met bijhorende rechtsbijstandverzekering wordt dus nog relevanter!

Top